Een speciale plek voor bijzondere jeugdzorg

Invloed van dieren op kinderen

Uit de meeste studies blijkt dat kinderen die opgroeien met een huisdier over het algemeen meer zelfvertrouwen, empathie en verantwoordelijkheidsgevoel hebben. Tevens zijn zij als volwassene vaak sociaal vaardiger. Op alle leeftijden kan het omgaan met een dier positieve effecten hebben.

Contacten leggen

Sociale vaardigheden zijn belangrijk, en dieren kunnen dit ondersteunen. Ze vormen bijvoorbeeld een gemakkelijk gespreksonderwerp. Kinderen spelen graag bij klasgenootjes die huisdieren hebben. In de klas lijken dieren sociale interactie te bevorderen en agressie te verminderen.

Empathie

Het woord emphatie betekend ‘het in staat zijn de emoties van een ander persoon waar te nemen’. Uit verschillende studies komt naar voren dat kinderen die een sterke band met hun huisdier hebben, meer empathie tonen dan kinderen die niet zo’n sterke band met hun dier hebben of geen huisdier hebben.

Levenslessen

Kinderen leren via huisdieren ook iets over voortplanting en geboorte, en over ziekte, ongelukken en dood. Het verlies van een huisdier is vaak de eerste ervaring met de dood en met rouw. Kinderen leren dat dood iets natuurlijks is dat hoort bij het leven.

Beter leren

Een huisdier lijkt het leren van taal te kunnen bevorderen. Het dier kan het kind een reden geven om te praten, bijvoorbeeld om het te roepen of te belonen, en kan ook een luisterpubliek vormen. Soms worden dieren bij bepaalde lesprogramma’s betrokken om het concentratievermogen van het kind te verbeteren of om het kind te motiveren.

Onze dieren

Wat is een boerderij zonder dieren. Natuurlijk hebben we kippen, paarden, koeien, geiten, konijnen, eenden, een kat en een hond. Elk dier heeft een hoog knuffelgehalte, ze zijn allemaal met de kinderen opgegroeid. Dagelijks wordt er aandacht besteed aan de verzorging: voeren en verschonen. Het zorgen voor de dieren is voornamelijk een middel om doelen te behalen en niet het doel op zich. Daarom willen we de benodigde zorg van de dieren zo laag mogelijk houden, om wanneer het kan, wel de taak te doen en met tijd en rust de vaardigheden te benutten die het kind behoeft.